Het is 1876. In het tuinmanshuis van villa Wisseloord aan de 's-Gravelandseweg in Hilversum wordt Johannes geboren. Zoon van Jan, een gelauwerde tuinbaas. Zodra Johannes groot genoeg is, werkt hij mee in de moestuin, de fruitboomgaard en de kassen van het landgoed. De oogst is voor de bewoners en het personeel. De zeer vermogende eigenaresse staat hem echter toe alles wat overblijft zelf te houden en met zijn hondenwagen uit te venten in de villawijken tussen Hilversum en 's- Graveland. Zo ontmoet hij de dienstbode Anna met wie hij trouwt. Johannes is ambitieus en huurt een winkelhuis, waar hij z'n eigen groente- en fruithandel begint. Er worden tien kinderen geboren. Zij groeien op in het decor van de traditionele middenstand: een niet aflatende bedrijvigheid rondom de winkel. Iedereen helpt mee. Altijd haastig eten, steeds gespitst op de winkelbel. Alles draait om de klant. De onderneming groeit uit tot twee winkels, ventwijken en een grossierderij. De spruiten van Johannes is een bijna vergeten familiegeschiedenis, geconstrueerd aan de hand van verhalen over drie generaties. Over gewone mensen, die gewone dingen doen en die vooral gewoon willen blijven. Maar zij waren ooggetuigen van en namen soms actief deel aan belangrijke episodes in de geschiedenis, zoals de roaring twenties, de crisisjaren, de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw. En dat maakt ze toch weer bijzonder. De schrijver zocht het spoor terug naar het leven in de kamer achter de winkel. Het is een persoonlijk verslag geworden en hij ontdekte dat de nazaten meer hebben geërfd dan ze zich realiseren.