Opgegroeid in een strikt gelovige omgeving

Mart groeide op in een tijd waarin de roede niet gespaard werd. Zijn ouders waren erg gelovig en leefden volgens de letter van de Bijbel. De woorden uit Spreuken 13:24, 'Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem', waren voor Mart van toepassing. In deze tijd werd hard werken gezien als de weg naar aanzien en uiteindelijk naar de hemel. Ledigheid en de verleidingen van de buitenwereld werden als duivels beschouwd. Mart was er stellig van overtuigd dat de Duivel overal kon opduiken, vooral in de oude mestkelder onder het nieuwe huis. De angst voor de Duivel zat diep bij hem.

Een innerlijke strijd

Tijdens zijn opgroeien werd Mart geconfronteerd met het taboe rondom seksuele ontwikkeling. Het was niet bespreekbaar en zelfs het aanraken van zijn eigen lichaam werd als vies en zondig gezien. Hierdoor ontwikkelde Mart gevoelens van schuld en werd hij een grote "zondaar". Maar de grootste zonden voltrokken zich in zijn hoofd. Er waren talloze vragen waar hij geen antwoord op kreeg en dingen die hij niet begreep. In zijn innerlijke wereld vond er een intense strijd plaats.

Een mysterie rondom zijn moeder

Naast deze persoonlijke worstelingen, was Mart ook betrokken bij een mysterie rondom zijn moeder. Iets onverklaarbaars, iets wat hij niet volledig kon bevatten. Dit zorgde voor nog meer verwarring en geheimzinnigheid in zijn leven.

De jeugd van Mart was gekenmerkt door strijd, angst en verwarring. Het was een tijd waarin hij geconfronteerd werd met strenge geloofsregels en het onbegrip rondom zijn eigen seksuele ontwikkeling. Deze ervaringen hebben een diepe impact gehad op zijn persoonlijke groei en identiteit.