Kaatje Knoop (en het adelgebroed)

Kaatje Knoop is een beeldschoon meisje dat opgroeit in de roerige jaren twintig in een buurtschap onder de rook van Enschede. In die tijd bestond er een grote kloof tussen arm en rijk. Op haar veertiende verjaardag wordt Kaatje gedwongen om te gaan werken in de spinnerij. De vrouwen die daar werken, zonder dat ze het zelf beseffen, vormen een front tegen de hebzuchtige mannen in de fabriek. Ze steunen elkaar tijdens het pendelen naar en van de fabriek, houden een oogje in het zeil bij het toiletbezoek en hebben het onderling soms behoorlijk aan de stok.

Op een dag ontmoet Kaatje de jonge baron, die op dat moment een rondleiding geeft aan zijn vrienden in de fabriek van zijn vader. Hij is duidelijk onder de indruk van Kaatje. Sommige vrouwen in de fabriek merken dit op en daarna wordt Kaatje het slachtoffer van dagelijkse pesterijen. Zonder haar beschermengel, Dien van de Parren, een volksvrouw, zou ze vogelvrij zijn geweest.

Wanneer Kaatje's vriendin Grietje Vos op haar leeftijd zwanger raakt na een brute verkrachting, verstopt Kaatje haar op de zolder van haar ouderlijk huis. Grietje is bang voor haar strenge en gewelddadige vader. Bovendien is Grietjes oudere zus Jennie spoorloos verdwenen nadat ze thuis vertelde zwanger te zijn. Maar dan breekt er brand uit en verandert het leven van Kaatje in een nachtmerrie. Ze wordt beschuldigd van brandstichting en van alle misdaden die de afgelopen jaren in het buurtschap hebben plaatsgevonden. Het buurtschap raakt volledig in rep en roer en de wildste verhalen doen de ronde.

Kaatje's jeugd komt abrupt ten einde. Als ze 's avonds eenzaam in haar cel zit, vraagt ze zich af of ze ooit weer buiten zal komen, haar ouders zal zien en überhaupt de buitenlucht weer zal voelen. Dan ziet Darius, de jonge baron, op het familiekerkhof achter zijn ouderlijk huis een kind dat elke dag verse bloemen op het grafje van Grietjes overleden kindje legt. De beerput wordt geopend...