Beoordeling en Strafbaarheid van Culturele Feiten: Een Genuanceerd Perspectief

Dit proefschrift biedt een diepgaande analyse van de toelaatbaarheid en strafbaarheid van culturele feiten binnen het Nederlands strafrecht. Specifieke voorbeelden zoals eerwraak, meisjes- en jongensbesnijdenis en polygamie worden onderzocht, met als doel een beoordelingskader te schetsen dat gebaseerd is op de capability-benadering van filosofen Amartya Sen en Martha Nussbaum.

Een Genuanceerd Beoordelingskader

Volgens dit proefschrift hangt de toelaatbaarheid van culturele feiten af van de effecten ervan op de vrijheden die mensen in hun dagelijks leven genieten. Een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen de culturele vrijheid van de pleger en de vrijheden van de slachtoffers. Het beoordelingskader biedt een nuance en evenwichtige benadering voor het evalueren van specifieke culturele feiten.

Uitsluiting van Strafrechtelijke Aansprakelijkheid

Dit proefschrift betoogt dat culturele feiten die als toelaatbaar worden beschouwd binnen het geschetste beoordelingskader, moeten worden uitgesloten van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Om dit te realiseren, kan aangesloten worden bij het wederrechtelijkheidsbeginsel dat ten grondslag ligt aan het Nederlandse strafrecht. Het proefschrift identificeert verschillende aanknopingspunten binnen dit beginsel voor het uitsluiten van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor toelaatbare culturele feiten, afhankelijk van de omstandigheden van elk individueel geval.

Evaluatie van Concrete Culturele Feiten

Als onderdeel van dit proefschrift, worden diverse concrete culturele feiten geëvalueerd. Uit de conclusies blijkt dat eerwraak, de meest extreme vormen van meisjesbesnijdenis en een specifieke vorm van jongensbesnijdenis genaamd 'periah', niet toelaatbaar zijn vanwege het ontbreken van een evenwicht tussen de culturele vrijheid van de pleger en de vrijheden van de slachtoffers. Echter, symbolische meisjesbesnijdenis en polygamie worden als toelaatbaar beschouwd en dienen te worden uitgesloten van strafrechtelijke aansprakelijkheid op basis van de culturele vrijheid van de plegers.

Om dit te bewerkstelligen wordt voorgesteld om de strafbaarstelling van bigamie te schrappen en de delictsomschrijvingen van art. 300 e.v. Sr restrictief te interpreteren om symbolische meisjesbesnijdenis niet langer als strafbare mishandeling te kwalificeren.

Dit baanbrekende proefschrift biedt een grondig en evenwichtig perspectief op de toelaatbaarheid en strafbaarheid van culturele feiten binnen het Nederlandse strafrecht, en draagt bij aan het voortdurende debat over de bescherming van individuele vrijheden zonder culturele diversiteit uit het oog te verliezen.