Een Stipte en Nauwgezette Man
De trein is dan eindelijk aangekomen, zij het twee minuten te laat. Hubertus, een man van principes en punctualiteit, merkt het meteen op. Als een stille observator had hij geen moeite om de slechts enkele reizigers één voor één nauwkeurig te observeren. Terwijl tien, misschien twintig mensen al door de controle waren gegaan, vouwde Hubertus langzaam zijn krant dicht en stond langzaam op. En toen kreeg hij een schok. Een Onverwacht Gezicht
Het was niet de dunne baard van nicht Eulalia die Hubertus schokte, nee, hij herkende het gezicht van Léon Rosenheim maar al te goed. Wat echter zijn hart sloeg over, was het gezicht dat enkele meters achter Rosenheim opdook. Verward mompelde hoofdinspecteur Uyttenbogaert binnensmonds, bijna wanhopig, dat hij zich liet hangen. Maar zijn engelbewaarder vermaande hem en smeekte hem om vol te houden. Een nauwelijks bedwongen glimlach gleed over Uyttenbogaerts gezicht terwijl hij door de controle ging en hij passeerde rakelings langs Hubertus, fluisterend: Een Geheimzinnige Schaduw
"Schaduw!" Inspecteur Carlier, alias de Schaduw, volgde Uyttenbogaert op enkele schreden afstand en overwoog, merkwaardig genoeg, hoe hoogst merkwaardig deze situatie was. Maar wat bedoelde Uyttenbogaert met 'Schaduw'? Wat was hier gaande? Carlier was vastbesloten om de antwoorden te vinden, zelfs als hij in de schaduw moest blijven opereren. Voortgezet, zijn onderzoek zou leiden tot de ontrafeling van een mysterie dat dieper ging dan hij ooit had kunnen vermoeden. In zijn voetsporen, vastberadenheid en vastberadenheid de enige drijfveren.