Het boek behandelt de afwikkeling van faillissementen van concernvennootschappen. Tussen deze vennootschappen bestaan vaak economische, financiële, personele en/of organisatorische banden, die worden doorbroken wanneer een of meer concernvennootschappen failleren. De failliete vennootschappen worden losgemaakt uit het concern en hun faillissementen worden ieder afzonderlijk afgewikkeld. In de praktijk blijkt afzonderlijke afwikkeling echter moeilijk te zijn, onder meer omdat de vennootschappen regelmatig vermogensbestanddelen hebben vermengd. De praktijk heeft dit probleem ondervangen door over te gaan tot samengevoegde afwikkeling van de faillissementen: de boedels van de failliete concernvennootschappen worden samengevoegd tot één boedel waaruit de crediteuren van de vennootschappen een uitkering ontvangen overeenkomstig ieders rang. Hoewel deze oplossing praktisch is, is zij niet zonder bezwaren. Middels een rechtsvergelijkend onderzoek wordt onderzocht welke omstandigheden samengevoegde afwikkeling rechtvaardigen, wat haar gevolgen zijn voor debiteuren, crediteuren en aandeelhouders, alsmede hoe het besluitvormingsproces vorm kan krijgen.