Ontkoppeling van het vorderingsrecht uit cognossement: een nieuwe benadering

Volgens de vaste rechtspraak van de Hoge Raad is het vorderingsrecht uit cognossement traditioneel gekoppeld aan het recht op afgifte van de vervoerde goederen. Dit betekent dat alleen de rechtmatige cognossementhouder het recht heeft om de vervoerder aan te spreken voor eventuele schade aan de goederen. Echter, in dit baanbrekende boek wordt deze koppeling onderzocht en uiteindelijk verworpen. Hier wordt een nieuwe benadering voorgesteld, waarbij het vorderingsrecht wordt gezien als een zelfstandig recht uit het cognossement.

Een onafhankelijk recht

Het vorderingsrecht moet niet langer worden beschouwd als een afgeleid of nevenrecht van het exclusieve recht op afgifte. Evenmin moet het worden gezien als een recht dat voortvloeit uit het cognossement als waardepapier. In plaats daarvan wordt betoogd dat het vorderingsrecht een zelfstandig recht is dat voortvloeit uit het cognossement als een weergave van de overeenkomst van vervoer. Dit betekent dat het vorderingsrecht rust bij de partijen die betrokken zijn bij de overeenkomst van vervoer onder cognossement, zoals de afzender en eventuele toegetreden cognossementhouders.

Buitencontractueel aansprakelijk

Interessant genoeg kunnen zelfs derden de vervoerder aanspreken op grond van onrechtmatige daad, zonder dat er een contractuele relatie met de vervoerder bestaat. Dit opent nieuwe mogelijkheden voor benadeelde partijen om hun schade te verhalen, waarbij ze niet langer afhankelijk zijn van een recht op afgifte van het cognossement.

Over de auteur

De auteur van dit boek is een gerenommeerd advocaat te Rotterdam en docent aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Met zijn uitgebreide praktijkervaring en diepgaande juridische kennis heeft hij een unieke bijdrage geleverd aan het debat en inzichten gegeven die van cruciaal belang zijn voor de heroverweging van het vorderingsrecht uit cognossement.